22.08.24
La Belgique reste dans le top 5 européen en termes d'utilisation d'animaux de laboratoire

De langverwachte statistieken over het gebruik van dieren voor wetenschappelijke en onderwijskundige doeleinden in België zijn eindelijk gepubliceerd voor 2021 en 2022. Hoewel er over de jaren heen een geleidelijke, weliswaar lichte, daling in het aantal proefdieren zichtbaar is, blijft België in de top 5 wat betreft het gebruik van proefdieren in de EU. GAIA roept elke regio op om een duidelijke strategie te ontwikkelen met concrete doelstellingen om de overgang naar proefdiervrije wetenschap te versnellen.

In 2021 werden in België 431.382 proefdieren gebruikt voor wetenschappelijke en onderwijskundige doeleinden, een stijging van ongeveer 9,8% ten opzichte van 2020. In vergelijking met 2019 betekent dit echter een daling van 2,1%. De waargenomen daling in 2020 kan grotendeels worden toegeschreven aan de maatregelen die toen zijn genomen in het kader van de Covid-19 pandemie. De stijging in 2021 is ten minste gedeeltelijk te wijten aan de heropstart van activiteiten die beperkt of stopgezet waren. In 2022 werden 430.671 proefdieren gebruikt, wat een lichte daling betekent ten opzichte van 2021.

In 2021 en 2022 waren muizen de meest gebruikte proefdieren in België, gevolgd door konijnen, kippen, zebravissen en ratten. In totaal werden in deze twee jaren ook 816 honden, 448 katten en 7 rhesusaapjes gebruikt. Het percentage dierproeven met een 'ernstig' ongerief bleef stabiel op 11.7% in 2021 en 2022. Dit cijfer, dat neerkomt op meer dan 50.000 proefdieren, omvat proefdieren die tijdens het experiment een ernstige vorm van pijn, lijden of angst ondervinden, of langdurig een matige vorm van pijn, lijden of angst ondervinden. Voor GAIA is het systematisch afbouwen van pijnlijke dierproeven, vooral die ‘ernstig’ ongerief veroorzaken, een prioriteit.

In 2021 en 2022 was er een opmerkelijke toename van het aantal dierproeven met hamsters. Vergeleken met 2019 is het aantal hamsters 13 maal toegenomen, van 806 naar meer dan 10.000. Deze toename is grotendeels te wijten aan onderzoek naar vaccins en medicijnen tegen het SARS-CoV-2 virus. Om te bestuderen hoe het coronavirus zich ontwikkelt werden proefdieren zoals hamsters helaas op grote schaal gebruikt vanwege hun gevoeligheid voor coronainfecties.

Het gebruik van kippen schommelt van jaar tot jaar, maar was in 2021 hoger dan in de drie voorgaande jaren. Deze stijging komt door een sterke toename van het gebruik van kippen bij toegepast onderzoek naar ziekten en aandoeningen bij dieren. Meer specifiek gaat het om onderzoek naar de veiligheid en werkzaamheid van geneesmiddelen, antiparasitaire middelen en vaccins bij landbouwhuisdieren. In 2022 daalde het gebruik van kippen wel met ongeveer 24,3%, maar bleef nog steeds hoger dan in de twee voorgaande jaren.

In 2021 was 25,5% van het aantal proefdieren genetisch gewijzigd. Hiervan vertoonde 5% een pathologisch fenotype, dat wil zeggen dat dieren ongerief ondervinden als gevolg van de genetische wijziging. In 2022 steeg het aandeel genetisch gewijzigde dieren tot 28,9%, waarvan 5,7% een pathologisch fenotype vertoonde. Binnen de categorie genetisch gewijzigde dieren gaat het vooral om muizen en zebravissen.

Net als in voorgaande jaren werden de meeste proefdieren gebruikt voor fundamenteel onderzoek (gericht op het verwerven van kennis zonder directe toepassingen) en voor omzettingsgericht en toegepast onderzoek (gericht om de inzichten uit het fundamentele onderzoek te vertalen en toe te passen in de praktijk). Het percentage dieren dat gebruikt werd voor reglementaire testen was gedaald naar 8.3% in 2022.

In 2021 en 2022 werden er in totaal 251 dieren gebruikt voor de productie van monoklonale en polyklonale antilichamen. Proefdiervrije methoden voor de productie van monoklonale antilichamen bestaan en zijn gevalideerd, maar er worden in België nog steeds dieren gebruikt voor de productie ervan.

Het aantal proefdieren in de categorie “Hoger onderwijs” is in 2022 verdubbeld ten opzichte van 2021, ook al zijn er op dit gebied veel proefdiervrije alternatieven. Het aantal proefdieren in de categorie 'Opleiding voor het verwerven, op peil houden of verbeteren van beroepsvaardigheden' is ook toegenomen in 2022, met een stijging van 41% ten opzichte van 2021.

Hoewel het aantal dieren dat in België voor wetenschappelijke doeleinden wordt gebruikt de afgelopen jaren licht is gedaald (met uitzondering van een aanzienlijke daling in 2020), is België nog steeds een van de grootste proefdiergebruikers in de EU. Dit ondanks duidelijke politieke en maatschappelijke oproepen voor een overgang naar proefdiervrije wetenschap en toenemende inspanningen om proefdiervrije technologieën en benaderingen te ontwikkelen en te implementeren. Dierproeven blijven toegestaan ondanks het bestaan van gevalideerde en effectieve alternatieven.

Een van de belangrijkste redenen hiervoor is dat dierproeven nog steeds gezien worden als de vertrouwde en bekende optie. Het wordt al tientallen jaren gedaan. De coronapandemie is hier een goed voorbeeld. In die vlaag van paniek en tijdnood werd er massaal gebruik gemaakt van proefdieren zoals hamsters. Niet omdat ze betere resultaten geven, maar omdat dit een vastgeroest patroon is. Hoewel we nu een groot aantal innovatieve en veelbelovende proefdiervrije modellen hebben die vaak betere resultaten geven dan dierproeven, worden ze nog steeds te weinig gebruikt. Dat komt omdat ze relatief nieuw zijn en anders dan wat we gewend zijn. Daarom is het van groot belang dat we onze manier van denken veranderen.

Het is ook noodzakelijk om een ambitieuze politiek op te zetten om het aantal dierproeven in België tot een strikt minimum te beperken en op termijn volledig te vervangen door dierproefvrije alternatieven. GAIA vraagt daarom dat elke regio een duidelijke strategie op poten zet, met concrete en geleidelijke doelstellingen om de overgang naar proefdiervrije wetenschap te versnellen.